merkbaar zijn (v) (geestelijke gewaarwording) | être évident (v) (geestelijke gewaarwording) |
merkbaar zijn (v) (geestelijke gewaarwording) | se voir (v) (geestelijke gewaarwording) |
merkbaar zijn (v) (geestelijke gewaarwording) | se sentir (v) (geestelijke gewaarwording) |
merkbaar zijn (v) (gevoelens) | être manifeste (v) (gevoelens) |
merkbaar zijn (v) (geestelijke gewaarwording) | ressortir (v) (geestelijke gewaarwording) |
merkbaar zijn (v) (gevoelens) | se voir (v) (gevoelens) |
merkbaar zijn (v) (gevoelens) | être visible (v) (gevoelens) |